Storingen aan het gas- of elektriciteitsnet telefoon 0800-9009 (dag en nacht);
Storingsdienst energiebedrijf Endinet telefoon : 040 - 243 22 22;
Storingen aan de waterleiding Brabant Water, telefoon 073-6838000 (dag en nacht);
Storingen aan de straatverlichting (Endinet/ NRE), telefoon 0800-9009 optie 2;
Klachten over huisvuil of oud papier telefoon: 040- 14 040 optie 9;
Klachten over vergunningen Gemeente VTH telefoon: 040 - 238 6745;
Klachtennummer Openbare Ruimte (gemeente) telefoon: 040- 14 040;
Gebiedscoördinator Centrum Gied Alferink telefoon: 040-2388325
Buurtbrigadier Marja Schuiling mail:marja.schuiling@brabant-zo.politie.nl
Politie telefoon 0900-8844

13 september 2012

GEM 06 juli 2012 Verordening tot wijziging parkeerbelastingen 2012 (eerste wijziging)

Regeling tekst

Inleidende overwegingen:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012.
Preambule:
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van de gemeente in zijn vergadering van 8 november 2011 heeft vastgesteld de volgende
Artikel 1 Parkeerbelastingen.
Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:
    a.
    een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
    b.
    een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
    a.
    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
    b.
    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
    c.
    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
    d.
    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;
    e.
    niet-parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats voor betaald parkeren waarbij geen parkeerapparatuur is geplaatst;
    f.
    vergunningplaats: een parkeerapparatuurplaats en een parkeerplaats op de terreinen Achterom, Annahof, Krabbendampad, Wilhelminaplein, Nieuwe Emmasingel, Tramstraat achterzijde Dorint, Stationsweg, Stationsweg-Tramstraat, Raiffeisenstraat achterzijde en Bomanshof binnen afzetting, die:
      1.
      zijn aangeduid met bord 99a van bijlage II van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1966 dan wel met bord E9 uit bijlage van het RVV 1990, of
      2.
      zijn gelegen binnen een zone aangeduid met bord 99aa van bijlage II van het RVV 1966 dan wel met bord E9 van bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voorzover de desbetreffende plaats niet is uitgezonderd;

    g.
    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats - niet vallende onder onderdeel f , die:
      1.
      is aangeduid met bord 99a van bijlage II van het RVV 1966 dan wel met bord E9 van bijlage I van het RVV 1990; of
      2.
      is gelegen binnen een zone aangeduid met bord 99aa van bijlage II van het RVV 1966 dan wel met bord E9 van bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voorzover de desbetreffende plaats niet is uitgezonderd;

    h.
    vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een belanghebbendenplaats, een vergunningplaats of parkeerapparatuurplaats
    i.
    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning als bedoeld onder h is verleend;
    j.
    het RVV 1966: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 4 mei 1966, Stb. 181;
    k.
    het RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459.
    l.
    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Eindhoven een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of RFID-kaart..
    m.
    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden.

    n.
    RFID-kaart: kaart met technologie op gebied van Radio Frequency Identification.

Artikel 3. Belastingplicht.
1.
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.
2.
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
    a.
    degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
    b.
    zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 1, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
    1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
    2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
    3. De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
    4. De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 5. Ontstaan van de belastingschuld.
1.
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de
parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of RFID-kaart inloggen op de centrale computer.
2.
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.
Artikel 6. Wijze van heffing en termijn van betaling.
1.
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt geheven:
    a.
    op parkeerapparatuurplaatsen bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur kennisgegeven;
    b.
    op niet-parkeerapparatuurplaatsen bij wege van een schriftelijke kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag is vermeld, en moet worden betaald bij het uitreiken van die kennisgeving.

2.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid onder sub a moet de belasting
overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van
het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van
de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of RFID-kaart inloggen op de centrale computer.
3.
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
4.
Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Artikel 7. Ontheffing.
1.
Indien een belastingplichtige als gevolg van verhuizing, ziekte, overlijden, bedrijfsopheffing of -staking van de verleende vergunning geen gebruik maakt gedurende de gehele of een deel van de periode waarvoor het parkeergeld is geheven, wordt op verzoek ontheffing verleend van het geheven parkeergeld voor de parkeervergunning.
2.
Deze ontheffing bedraagt een twaalfde deel van het jaarbedrag voor elke volle kalendermaand dat van de vergunning geen gebruik is gemaakt.
Artikel 8. Vrijstelling.
    1.
    De belasting bedoeld in artikel 1 wordt niet geheven voor het parkeren van een voertuig op de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen door:
      a.
      personen van rijk, provincie, regiobestuur en gemeente, voorzover het
      voertuig in de uitoefening van de dienst wordt gebruikt en uiterlijk duidelijk als dienstvoertuig kenbaar is;
      b.
      personen die gaan trouwen of een partnerschapsakte gaan sluiten, in het bezit van een door of namens het college van burgemeester en wethouders af te geven bewijs, uitsluitend op het Stadhuisplein.

    2.
    De belasting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, voor het parkeren van een voertuig op een parkeerapparatuurplaats wordt niet geheven van een houder van een geldige Gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in hoofdstuk IV van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW, Stb. 1990,469), mits deze kaart op een van buitenaf duidelijk zichtbare en leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst.

Artikel 9. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen.
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 10. Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling.
1.
Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden.
2.
Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.
3.
Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het voertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.
Artikel 11. Kosten.
1.
De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, bedragen 54,--.
2.
De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen 80,--.
3.1
De kosten voor de overbrenging van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:
    a.
    basistarief / uitrijtarief € 75,--;
    b.
    sleepkosten naar bewaarplaats voor voertuigen met een
    maximum massa van 3.500 kg. of minder: € 72,--
    c.
    sleepkosten naar bewaarplaats, voor voertuigen met een maximum massa van meer dan 3.500 kg.: de kosten genoemd onder a en b vermeerderd met 50%.

3.2
De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen:
    a.
    € 45,-- voor het eerste etmaal of een gedeelte daarvan;
    b.
    € 17,-- voor elk volgend etmaal of een gedeelte daarvan;

4.
Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in rekening te brengen kosten wordt bij beschikking vastgesteld.
Artikel 12. Kwijtschelding.
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel.
    1.
    De Verordening parkeerbelastingen 2011, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
    2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
    3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
    4.
    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2012".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2011
Eindhoven, 20 september 2011.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
, burgemeester.
, secretaris.
Uitgegeven, 28 november 2011.
Mij bekend,
de gemeentesecretaris van Eindhoven,
mw. drs. P.M. Pistor.
Tarieventabel verordening parkeerbelastingen 2012.
1.Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel1, onderdeel a, van de verordening bedraagt:
In het gebied (gebiedsbegrenzing conform figuur 1):
A.Binnenstad:
Per 60 minuten:
Maximum dagtarief:
Starttarief
(toeslag)2
Maximale parkeerduur:
1.
€ 2,20
Niet van toepassing
€ 0,20
Niet van toepassing
2.
€ 2,20
€ 6,50
€ 0,20
Niet van toepassing
3.
€ 2,20
Niet van toepassing
€ 0,20
60 minuten
4.
€ 2,20
Niet van toepassing
€ 0,20
120 minuten
5.
€ 3,-
Niet van toepassing
€ 0,20
Niet van toepassing
6.
€ 3,-
Niet van toepassing
€ 0,20
120 minuten
B.Schilwijk:
Per 60 minuten:
Maximum dagtarief:
Starttarief
(toeslag)
Maximale parkeerduur:
1.
€ 1,20
Niet van toepassing
€ 0,20
Niet van toepassing
2.
€ 1,20
€ 3,50
€ 0,20
Niet van toepassing
3.
€ 1,20
Niet van toepassing
€ 0,20
30 minuten
4.
€ 1,20
Niet van toepassing
€ 0,20
60 minuten
5.
€ 1,20
Niet van toepassing
€ 0,20
120 minuten
6.
€ 0,20
Niet van toepassing
Nvt
Niet van toepassing
C.Rest van de stad:
Per 60 minuten:
Maximum dagtarief:
Starttarief
(toeslag)
Maximale parkeerduur:
1.
€ 1,20
Niet van toepassing
Nvt
Niet van toepassing
2.
€ 1,20
€ 3,50
Nvt
Niet van toepassing
31
€ 0,60/ € 1,20
€ 3,50
Nvt
Niet van toepassing
4.
€ 1,20
Niet van toepassing
Nvt
120 minuten
5.
€ 1,20
Niet van toepassing
Nvt
30 minuten
6.
€ 0,20
Niet van toepassing
Nvt
Niet van toepassing
7.3
€ 1,50
€ 3,-/€ 10,-
Nvt
Niet van toepassing
1 Het tarief bedraagt € 0,60 voor de eerste 60 minuten en € 1,20 voor elke volgende 60 minuten, met een maximum van € 3,50 per dag.
2 Bovenop het reguliere tarief geldt een mobiliteitstoeslag in de vorm van een starttarief van €0,20 voor het gebied binnen de ring.
3 Het tarief bedraagt € 1,50voor het eerste uur, daarna is het maximale dagtarief (€ 3,-) verschuldigd.Voor elke volgende 24 uur bedraagt het tarief € 10,- .
Binnenstad: dit gebied wordt begrensd door Fellenoord – Vonderweg – Mauritsstraat – Edenstraat – De Dommel (tussen Edenstraat en P.C. Hooftlaan) - PC Hooftlaan – Hertogstraat – De Dommel (tussen Vestdijk en Professor Doctor Dorgelolaan. Deze wegen zijn inbegrepen in het gebied binnenstad.
Schilwijk: het gedeelte van de gemeente gelegen binnen de ring maar niet behorend tot de binnenstad
Rest van de stad: het gedeelte van de gemeente gelegen buiten de ring.
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
Bewonersvergunning
Per maand:
Per jaar:
Overig:
2.1a
voor een vergunningen aan bewoners in een vergunningengebied:
€ 10,75
€ 129,-
Niet van toepassing
2.1b
voor een eerste vergunning aan bewoners in een betaald parkerengebied zonder plaatsgarantie:
€ 3,50
€ 42,-
Deze vergunning is de eerste 2 jaar na invoering van betaald parkeren gratis.
2.1c
voor een tweede vergunning aan bewoners in een betaald parkerengebied zonder plaatsgarantie:
€ 7,-
€ 84,-
Niet van toepassing
2.1d
voor een eerste vergunning aan bewoners van de binnenstad op een parkeerterrein met plaatsgarantie:
€ 20,50
€ 246,-
Niet van toepassing
2.1. e
voor een tweede vergunning aan bewoners van de binnenstad op een parkeerterrein met plaatsgarantie:
€ 41,-
€ 492,-
Niet van toepassing
Bedrijfsvergunning
2.2.a
voor een vergunning aan beroeps- of bedrijfsbeoefenaars in een vergunningengebied:
€ 24,50
€ 294,-
Niet van toepassing
2.2.b
voor een vergunning aan beroeps- of bedrijfsbeoefenaars in een betaald parkerengebied:
€ 16,25
€ 195,-
Niet van toepassing
Vergunning parkeerterreinen
2.2.c
voor een vergunning voor parkeerterreinen in de binnenstad, vijfdaags:
€ 104,-
€ 1.248,-
Niet van toepassing
2.2.d
voor een vergunning voor parkeerterreinen in de binnenstad, zevendaags:
€ 149,-
€ 1.788,-
Niet van toepassing
2.2.e
voor een vergunning voor parkeerterreinen in de binnenstad, vijfdaags van 18.00 tot 21.00 uur:
€ 26,-
€ 312,-
Niet van toepassing
2.2.f
voor een vergunning voor parkeerterreinen ‘t Eindje, vijfdaags van 18.00 tot 21.00 uur (speciale voorwaarden):
€ 0,-
€ 0,--
Niet van toepassing
2.2.g
voor een vergunning voor parkeerterreinen in de schilwijk of rest van de stad, vijfdaags:
€ 56,-
€ 672,-
Niet van toepassing.
2.2.h
voor een vergunning voor parkeerterreinen in de schilwijk of rest van de stad, zevendaags:
€ 68,50
€ 822,-
Niet van toepassing
Bezoekersvergunning/bezoekerspas met chip
2.3.a
voor een bezoekersvergunning in een vergunningengebied:
€ 5,40
€ 64,80
Niet van toepassing
2.3.b.
voor een bezoekerspas met chip in een betaald parkerengebied:
Niet van toepassing
Niet van toepassing
€ 25,-- eenmalig en €0,10 per 30 minuten
Hulpverlenersvergunning
2.4
voor een vergunning aan hulpverlenersdiensten:
€ 5,40
€ 64,80
Niet van toepassing
Tijdelijke vergunning
2.5.a
voor een tijdelijke vergunning op een parkeerterrein of een betaald parkeren gebied in de binnenstad op plaatsen met een maximum dagtarief
Niet van toepassing
Niet van toepassing
€ 29,50 per week
2.5.b
voor een tijdelijke vergunning op een parkeerterrein en betaald parkeren gebied in de binnenstad op plaatsen zonder een maximum dagtarief en in vergunningengebieden
Niet van toepassing
Niet van toepassing
€ 84,- per week
2.6.c
voor een tijdelijke vergunning op een parkeerterrein of een betaald parkeren gebied in de schilwijk of de rest van de stad op plaatsen zonder een maximum dagtarief
Niet van toepassing
Niet van toepassing
€ 46,- per week
2.6.d
voor een tijdelijke vergunning op een parkeerterrein of een betaald parkeren gebied in de schilwijk of de rest van de stad op plaatsen met een maximum dagtarief
Niet van toepassing
Niet van toepassing
€ 17,75 per week
Autodate
2.7
voor een autodatevergunning
€ 8,20
€ 98,40
Niet van toepassing
Vergunningengebied: een gebied of parkeerplaats aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, waar parkeren uitsluitend is toegestaan voor vergunninghouders.
Betaald parkerengebied: gebied waar parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur.
Afbeelding: begrenzing gebiedstype – gemeente Eindhoven
Behoort bij raadsbesluit van 8 november 2011 tot vaststelling van de Tarieventabel 2012, behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2012.
jhi/XE11040533



Geen opmerkingen: