Toelichting Drank- en horecaverordening Eindhoven
Toelichting Drank- en Horecaverordening Eindhoven
Er is in navolging van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) gekozen voor een aparte Drank- en Horecaverordening , in tegenstelling tot het door de VNG geadviseerde model waarbij de APV wordt aangepast.
De overwegingen die aan deze keuze ten grondslag liggen zijn zowel praktisch als inhoudelijk.
De grondslag voor de APV ligt in de Gemeentewet, terwijl deze nieuwe verordende bevoegdheden voortkomen uit de DHW. Dit betreffen medebewindbepalingen, gericht op bescherming van de volksgezondheid en verantwoorde alcoholverstrekking. Daarbij is het toezicht en het sanctieregime geregeld in de DHW. Het praktische nadeel dat er zowel horeca gerelateerde bepalingen in de APV staan als in deze additionele verordening is ondergeschikt bevonden aan de inhoudelijke overwegingen. Bijkomend staat vast dat dit document geenszins een tijdloos karakter zal krijgen. Partijen gaan immers een nieuwe vorm van samenwerking aan, waarbij nieuwe inzichten ongetwijfeld zullen vragen om aanpassing en verfijning van dit instrument. Daarnaast staan er tal van beleidsmatige en wettelijke ontwikkelingen op stapel die eveneens vragen om aanpassing, zoals het nieuwe Horecabeleid met de hieraan gekoppelde sluitingstijden en de verwachte verhoging van de leeftijdsgrens voor alcohol naar 18 jaar.
In het onderstaande overzicht worden de artikelen van de voorgestelde Drank en Horecaverordening besproken. De verordenende bevoegdheden die niet zijn ingezet komen hierbij ook aan bod.
Artikel 2 Prijsacties Horeca
De bovenstaande bepaling geeft de gemeente de mogelijkheid om op te treden tegen onverantwoorde kortingsacties met drank door een horecaondernemer. Het effect van prijsacties op de consumptie van alcohol wordt in de reeds aangehaalde onderzoeken als ‘onmiskenbaar’ bestempeld. Hoewel de prijsacties gericht zijn op het aantrekken van bezoekers op momenten dat er nog weinig bezoekers binnen zijn, kunnen dergelijke acties aanzetten tot overmatig alcoholgebruik in een korte periode. Het vaststellen van een maximaal kortingspercentage laat ruimte voor promotionele acties en aanbiedingen, maar creëert een acceptabele ondergrens.
Het grootste gedeelte van de horecaondernemers ziet een wettelijke vaststelling van deze ondergrens als een noodzakelijke ondersteuning van het convenant ‘Happy Hours’.
Er zijn echter ook ondernemers die een dergelijke maatregel als een onwenselijke inmenging in marktprincipes zien.
Artikel 3 Indeling paracommerciële rechtspersonen
Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon –geen NV of BV zijnde- die zich naast activiteiten van ondermeer recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen ondermeer sportkantines, dorps- en buurthuizen en studentenverenigingen. Gelet op de significante functieverschillen tussen de verschillende paracommerciële rechtspersonen is er gekozen voor een gedifferentieerde indeling. Deze indeling maakt het mogelijk om voor elk type een op de maatschappelijke functie afgestemde bepaling op te nemen.
Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen
De wetgever verplicht de gemeente om beperkingen te stellen aan de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. Hiermee bedoelt men enkel de tijden waarop alcoholhoudende drank wordt geschonken. De motieven voor deze beperking liggen hoofdzakelijk in het in artikel 4 DHW aangegeven voorkomen van oneerlijke concurrentie. Bij het vaststellen van de schenktijden voor paracommerciële instellingen van sportieve en recreatieve aard is gezocht naar een wenselijke balans tussen het beoogde doel, de verwachte effecten ten aanzien van dit doel en de bijkomende gevolgen van deze maatregel. De gekozen schenktijden vormen een proportionele beperking van de mogelijkheid om als inrichting concurrerend te zijn voor de reguliere horeca. Hierbij is gekeken naar de tijden waarop bij de betrokken partijen de hoofdactiviteiten plaatsvinden en de hieraan gekoppelde functie van de kantine. Door de aanvang van de schenktijd vast te stellen op 12.00 uur is er rekening gehouden met door de paracommercie aangedragen belangen van de volledige functie van de kantine. De beschikbaarheid van alcoholische drank is volgens die partijen een bepalende factor in de aantrekkelijkheid van de inrichting voor de volwassenen. Niet zozeer vanuit het oogpunt ‘oneerlijke concurrentie’, maar vanuit het maatschappelijk belang van volwassenen die een goed voorbeeld geven, is een vervroegde aanvang van de schenktijd geenszins wenselijk. Volwassenen die voor aanvang van het middaguur in mogelijke aanwezigheid van de jeugd alcoholische drank nuttigen dragen niet bij aan de doelstelling om het alcoholgebruik onder de jeugd terug te dringen. De meeste recreatieve en sportieve verenigingen beëindigen de hoofdactiviteit rond 23.00 uur. Door de schenktijd te beperken tot 0.00 uur blijft er voor de laatste recreanten of sporters nog ruimte om een laatste drankje te nuttigen in de kantine. De reguliere horeca biedt voor deze functie geen reëel alternatief, waardoor er van oneerlijke concurrentie geen sprake is. Er bestaat de mogelijkheid om de schenktijden direct te koppelen aan de hoofdactiviteit, waarbij de tijden lopen van een uur voor tot een uur na deze hoofdactiviteit. Deze veelvoorkomende bepaling geeft echter aanleiding tot allerlei creatieve constructies om de schenktijden op te rekken en is niet te handhaven.
Gelet op de beleidsdoelstellingen zoals weergegeven in de ‘Sportnota 2008-2015’ en de resultaten van het door het Mulier Instituut uitgevoerde vitaliteitsonderzoek is er binnen de schenktijden wel ruimte gelaten voor paracommerciële rechtspersonen om additionele doelstellingen te ontplooien. Deze dienen wel opgenomen te zijn in de statutaire doelstellingen. Hiermee is het bijvoorbeeld mogelijk voor sportverenigingen om de binding met de wijk te versterken middels sociaal-culturele activiteiten.
Artikel 5 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van sportieve en recreatieve aard
Bij het vaststellen van de bepalingen voor paracommerciële rechtspersonen van sportieve en recreatieve aard is gezocht naar een wenselijke balans tussen het beoogde doel, de verwachte effecten ten aanzien van dit doel en de bijkomende gevolgen van deze maatregel.
Het beperken van de toegestane bijeenkomsten tot ‘bijeenkomsten gericht op leden’ voorkomt de mogelijkheid dat er in dergelijke paracommerciële inrichtingen bijeenkomsten voor derden worden georganiseerd die dusdanig ver van de hoofdactiviteit af staan dat er sprake is van een onwenselijke concurrentie met het reguliere horeca-aanbod. Bijkomend zijn er beperkingen gesteld aan de bijeenkomsten voor leden die voorkomen dat dergelijke bijeenkomsten eveneens een in dit kader onwenselijk karakter krijgen.
Artikel 6 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van sociaal-culturele aard
De abstractere hoofdfunctie van dit type paracommercie vraagt om een andere beperking van bijeenkomsten, er is hier immers geen sprake van ‘leden’. Binnen de gestelde schenktijden is het in deze inrichtingen enkel toegestaan bijeenkomsten te houden gericht op de gestelde sociaal-culturele functie.
Bijeenkomsten die de schenktijden overschrijden, of niet volledig aansluiten bij de sociaal-culturele functie, zijn maximaal 12 keer per jaar toegestaan, mits voor aanvang bij de gemeente vermeld. Hiermee is rekening gehouden met de groeiende maatschappelijke functie van dergelijke inrichtingen, waarbij de beperkte schenktijden de concurrentie met reguliere horeca beperken.
Artikel 7 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van verzorgende aard
Ook in verzorgingstehuizen en oudercomplexen komen paracommerciële inrichtingen voor. De functies van deze inrichtingen lijken in de praktijk niet tot nauwelijks te conflicteren met de reguliere horeca. De opgenomen schenktijden laten voldoende ruimte voor de beoogde functie van deze inrichtingen. Bijeenkomsten van persoonlijke aard die zijn gericht op de bewoners of patiënten zijn toegestaan. Dergelijke bijeenkomsten vormen in alle redelijkheid geen oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca.
Artikel 8 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard
De bepaling en bijbehorende overwegingen voor deze laatste groep zijn vrijwel identiek aan die van artikel 6. Ook voor deze inrichtingen bestaat de mogelijkheid om maximaal 12 keer per jaar af te wijken van de gestelde schenktijden, of een bijeenkomst te houden die niet geheel aansluit bij de hoofdactiviteit.
Artikel 9 Bepalingen Paracommerciële rechtspersonen van sociaal-educatieve aard
In dit artikel staan de beperkingen voor de inrichtingen waar studenten- of studieverenigingen een horecabedrijf beheren. Om te voorkomen dat er vanuit dergelijke inrichtingen ongewenste concurrentie ontstaat met de reguliere horeca is gesteld dat de hier gehouden bijeenkomsten enkel gericht zijn op studenten in het bezit van een geldige studentenkaart/-pas en oud-leden in het bezit van een toegangsbewijs danwel op uitnodiging van de vereniging en aansluiten bij het sociaal-educatieve karakter van de vereniging.
Artikel 10 Overgangsrecht
De in het eerste lid voorgestelde overgangsbepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in art III van de wet die de Drank- en Horecawet wijzigt. Daarin is bepaald dat op het moment van inwerkingtreding van de plaatselijke verordening voor paracommerciële rechtspersonen de voor die categorie inrichtingen nieuwe gemeentelijke bepalingen van kracht zijn. Op verzoek zendt de burgemeester een paracommerciële rechtspersoon een gewijzigde vergunning met daarin de aangepaste voorschriften en beperkingen.
In het tweede en derde lid is het overgangsrecht opgenomen voor alle andere verstrekkers. De kern is dat beperkingen en voorschriften die aan horecabedrijven en slijterijen zijn gesteld op grond van oude gemeentelijke Drank- en Horecaverordeningen van kracht blijven en dat alle ontheffingen op grond van deze oude verordening een jaar na inwerkingtreding van de nieuwe gemeentelijke verordening komen te vervallen. Vanzelfsprekend kan op verzoek van betrokkene de ontheffing ook eerder komen te vervallen.
Niet ingevulde verordenende bevoegdheden
Naast de bovenstaande artikelen biedt de nieuwe DHW nog additionele mogelijkheden. Deze zijn bewust (nog) niet opgenomen in de voorgestelde verordening. Het betreft hier het tijdelijk verbod of beperking verstrekking alcoholhoudende dranken tijdens evenementen (wordt in praktijk al uitgevoerd) en de bepalingen betreffende leeftijd en toegang tot horecalokaliteiten en terrassen. Een invulling van deze laatste bepaling loopt immers vooruit op het geplande nieuwe horecabeleid. In dit beleid wordt gesproken over sluitingstijden en de relatie met de leeftijd van bezoekers.
Pas als er duidelijkheid is over het gekozen sluitingstijdenregime, heeft het zin om aanvullende bepalingen over de hieraan gekoppelde leeftijd op te nemen in de verordening. Bijkomend zal er waarschijnlijk een verhoging van de leeftijdsgrens voor alcohol worden ingevoerd, iets dat een huidig voorstel achterhaald maakt.