Wanneer iemand van plan is ergens iets te bouwen of een bestaand pand of stuk grond te gebruiken is daar in veel gevallen een omgevingsvergunning voor nodig. Zo'n vergunning kan niet worden verleend als datgene wat iemand wil realiseren of doen in strijd is met het bestemmingsplan.
Voorbeeld: stel dat op een bepaald stuk grond volgens het bestemmingsplan eerst niet gebouwd mocht worden maar dat op verzoek van eigenaar A van die grond de gemeente van plan is een besluit te nemen om het bestemmingsplan te herzien, waardoor het toch mogelijk wordt daar een woning op te bouwen. Eigenaar B van het perceel dat daarnaast ligt kan door die verandering van het bestemmingsplan worden benadeeld. Eigenaar B mocht er immers eerst van uit gaan dat op dat perceel geen bebouwing zou komen te staan en nu wel. De mogelijkheid om daar een woning te mogen bouwen zou tot gevolg kunnen hebben dat eigenaar B nu minder privacy heeft en zijn vrije uitzicht komt te vervallen. Deze voor eigenaar A gunstige verandering van het bestemmingsplan kan voor buurman B dus nadelig zijn en tot schade leiden (zogenaamde 'planschade'). Die schade bestaat dan uit waardevermindering van zijn onroerend goed.
Buurman B kan de gemeente vragen hem een tegemoetkoming toe te kennen in die schade. Die schade zou dan door de gemeente aan hem moeten worden betaald.
Hierin verklaart degene op wiens verzoek zo'n besluit wordt genomen de eventueel toe te kennen planschades voor zijn rekening te zullen nemen. Wanneer men niet bereid is zo'n overeenkomst met de gemeente te sluiten, is de gemeente op haar beurt niet bereid het bestemmingsplan te herzien of een besluit te nemen af te wijken van het bestemmingsplan.
BRON
Geen opmerkingen:
Een reactie posten