De gemeente Eindhoven heeft het voornemen om het welstandstoezicht af te schaffen. Kennelijk blijven slechts uitzonderingen onder toezicht, zoals wanneer het een monument betreft of een bouwwerk dat in het gebied van een beschermd stadsgezicht valt.
Het voorstel tot die afschaffing zal binnenkort – in september – worden bekend gemaakt.
Vanuit de hoek van stedebouwers en architecten zijn al publiekelijk bezwaren geopperd tegen dit voornemen. De betrokken wethouder – Mary Fiers (Wonen, Wijken, Ruimte en Burgerparticipatie) – heeft vervolgens in deze krant haar argumenten opgesomd waarom het toezicht wel opgeheven moet worden (ED 5 juli).
Als belangrijkste reden daartoe – naast natuurlijk besparingen en versobering van de bouwaanvrage – voert zij aan dat welstand een subjectief en moeilijk handen en voeten te geven begrip is. Zij veroorlooft zich daarom welstand en de toepassing daarvan te ridiculiseren. Tegen de achtergrond dat de raad in 2003 en 2004 in een uitgebreide Welstandsnota het nieuwe beleid inzake welstand heeft besproken en vastgelegd treft dit belachelijk maken wel.
De wethouder heeft overigens gelijk met de stelling dat welstand iets subjectiefs heeft. De zegswijze luidt: over smaak valt te twisten. Juist om die reden is onder meer vastgelegd dat bouwwerken aan redelijke eisen van welstand moeten voldoen en dat zij niet in ernstige mate met die eisen in strijd mogen zijn. Ook is de plicht opgenomen dat het toezicht op welstand of door een stadsbouwmeester of door een commissie van deskundigen wordt uitgeoefend. Allemaal waarborgen dat het subjectieve element zo objectief mogelijk wordt gewogen.
Welstand is al een oud en ook in veel landen bestaand begrip. Het toezicht hierop tot behoud of verkrijging van karakteristieke, herkenbare en in de omgeving passende bebouwing en woonmogelijkheden is een gewoon en verworven instrument van stadsbeheer. Men treft dit in iedere gemeente aan.
Het heeft dan ook iets wonderlijks dat een willekeurige gemeente – hier Eindhoven – zich van dit 'juk' zou kunnen bevrijden en het toezicht eenvoudig over boord kan gooien.
Bekijkt men een en ander van dichterbij dan blijkt dit afschaffen ook nog niet zo simpel te zijn. Welstand en het bijbehorend toezicht zijn zo belangrijk geacht dat de rijksoverheid de plicht daartoe voor de gemeenten in de wet heeft vastgelegd. De gemeenten dienen die plicht na te komen. Wel heeft de wetgever de gemeenteraad toegestaan voor een aan te wijzen gebied of voor bepaalde categorieën van bouwwerken de toets los te laten.
Regel is dus toezicht en de uitzondering geldt een bepaald gebied. Als de wethouder dit omdraait en de uitzondering tot regel maakt, handelt zij in strijd met de wet en ongetwijfeld ook met het algemeen belang dat aan welstand wordt gehecht.
Een besluit daartoe door de gemeenteraad komt dan voor vernietiging in aanmerking en kan daartoe worden voorgedragen.
Zoals de burgemeester van Eindhoven heeft moeten leren dat hij niet aan een inwoner van de stad toegang tot het gehele territoir van die stad kan ontzeggen, zo dient ook de wethouder te aanvaarden dat zij niet als regel en voor het gehele grondgebied van de gemeente het welstandstoezicht kan en mag wegpoetsen.
Door Harry de Kok, jurist en oud-wethouder van Eindhoven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten